Bij SKW De Sprokkel draait alles om ontmoeting en contact. Per week doen zo’n 175 à 200 wijkbewoners mee aan sociaal-culturele activiteiten of workshops. Nu nog in De Tussenstee, maar straks hopelijk weer vanuit het hart van de wijk.
De eerste jaren opereerde SKW De Sprokkel vanuit een eigen plek in wijkcentrum Het Bintholt. Bewoners kwamen voor een van de groepsactiviteiten of schoven aan voor een praatje en een kop koffie tussen de boodschappen door.
De ontmoetingen leidden tot vriendschappen, relaties en huwelijken. Ook Marietje Vrieswijk leerde via vrijwilligerswerk voor De Sprokkel haar man kennen. Nu vormt ze samen met Jacqueline Vrielink en Danny Kloppenburg het bestuur van De Sprokkel. De Sprokkel is een laagdrempelige, sociale
ontmoetingsplek, aldus de bestuursleden. “De sfeer is gemoedelijk en je wordt gewoon geaccepteerd om wie je bent.”
De Sprokkel bestaat al meer dan 35 jaar. Er zijn teken- en schildergroepen, maar ook een trimgroep en een vrouwengroep. “Voor sommige mensen is het samenzijn in de groep heel belangrijk, bijvoorbeeld omdat ze anders alleen moeten eten. En omdat de deelnemers elkaar al zo lang kennen, is het heel vertrouwd. Hier kun je je verhaal kwijt.”
Heel wat wijkbewoners zetten zich in als vrijwilliger voor De Sprokkel, zeggen de bestuursleden. “Ook op andere manieren bieden we mensen kansen. Zo is onze vrouwelijke beheerder aangesteld via de EMCO en werkt de assistent-beheerder in het kader van een tegenprestatie via de gemeente. En we doen ook mee met de Participatiewebshop!”
Marietje, Jacqueline en Danny doen het bestuurswerk met plezier naast hun fulltime baan. “We genieten ervan als we zien dat deelnemers en vrijwilligers het naar hun zin hebben”, zeggen ze. “En ook het bestuur zelf is leuk. Onze vergaderingen zijn altijd hectisch, maar heel gezellig!”
Medio 2019 werd duidelijk dat De Tussenstee gaat sluiten. De Sprokkel gaat gewoon door op een andere locatie. Waar dat precies zal zijn, is nog niet duidelijk. “We hopen dat we weer een plek krijgen in het hart van de wijk. Dat verdient Emmerhout.”