Van 1967 tot 1997 was Bert de Grijs hoofd van de eerste katholieke basisschool in Emmerhout, De Monseigneur Bekkersschool.
“Ik werd benoemd terwijl er nog helemaal geen schoolgebouw was”, vertelt Bert. “Toen we zo’n 35 leerlingen hadden, mochten we van start aan het begin van de Laan van de Eekharst. Na een jaar verhuisden we naar een nieuw gebouw aan het eind van de Laan van het Kinholt. Daar hebben we gezeten tot de fusie met de protestant-christelijke Jenaplanschool in Emmerhout. Het gebouw kwam leeg te staan in 2017, toen we naar het Kindcentrum Emmerhout vertrokken.
Op de Monseigneur Bekkersschool richtten we ons op het kind in de leerling. Kinderen kregen letterlijk en figuurlijk veel ruimte om zich te ontwikkelen. We begonnen als gewone basisschool, maar stapten al snel over op het Jenaplan-onderwijs. Dat paste mij als een overal!
Volgens het Jenaplan-concept is ieder kind uniek, met eigen ontwikkeling, talenten en leerstijl. Ouders voeden hun kinderen op en als leerkracht neem je een deel van die opvoeding over.
De school is een gemeenschap van kinderen, leerkrachten en ouders. Dat betekent nogal wat. Daar moet je wel achter kunnen staan, als leerkracht maar ook als ouders.
De basisbehoefte van kinderen is veiligheid. Tegelijkertijd hebben ze leiding nodig. Het gaat om de dialoog, waarbij zorgvuldig formuleren voorop staat. Fouten maken is belangrijk, want dat is het moment waarop je als leerkracht je vakmanschap in kunt zetten.
Waarom doet een kind wat het doet? Ik herinner me een meisje uit een gezin waarvan ik de moeder één keer had gezien, de vader nooit. Het was een winterdag, vlak voor kerst. De school was heel gezellig gemaakt, met kaarsjes en versieringen, het rook er lekker. Het meisje kwam in haar mooiste, maar veel te dunne zomerjurkje naar de kerstviering. Wat zeg je dan? ‘Hee, wat heb jij nou aan!’ Nee, dat is onnodig kwetsend. Ik ben naar de leerkracht gegaan en zei: ‘Denk erom dat je haar een complimentje maakt over haar jurk!’ Een van de collega’s haalde ondertussen thuis een vestje op. Dat deed ze over het jurkje aan, zonder verder iets te zeggen. Dat vond ik zo mooi!”