Ga naar de inhoud

Routepunt K | Iemand moest iets doen!

De brand waarbij twee jongere kinderen omkwamen, maakte diepe indruk op de wijkbewoners van Emmerhout. Claudia Jeuring wilde iets doen en startte een inzamelingsactie.

“Wij keken uit op de achtertuin van het huis waar de brand was. Het was ´s ochtends vroeg, ik was boven en hoorde buiten iemand om hulp schreeuwen. Toen ik uit het raam keek, zag ik allemaal rook. Jan sprintte al naar buiten. Het vuur greep razendsnel om zich heen, het was ongelooflijk heet. In een mum van tijd stond het hele huis in lichterlaaie. De ouders stonden buiten, de kinderen lagen boven in bed. Zij hebben het niet overleefd.

De hele buurt was van slag. Ik dacht: hun kinderen zijn dood, ze hebben letterlijk niets meer, hoe moeten ze nu verder? Ik hoop dat er iemand op staat die iets gaat doen. En toen bedacht ik: maar dat kunnen we zelf ook! Een paar uur na de brand ben ik een doneeractie begonnen.

Dezelfde dag had Jan RTL-nieuws al aan de telefoon. De dag erna besteedde Hart van Nederland er aandacht aan. Uit het hele land kwamen journalisten naar Emmerhout. Ik had me niet gerealiseerd dat er zo´n circus bij kwam kijken. Tegelijkertijd was dat natuurlijk wel een manier om aandacht voor de inzameling te vragen.

Het is gek hoe dat werkt. Als mensen weten dat je zoiets hebt opgezet, word je een soort algemeen aanspreekpunt en krijg je allerlei informatie waar je helemaal niet op zit te wachten. Iemand stuurde me bijvoorbeeld een foto van het gezin de avond ervoor. Ze dacht misschien dat we hen goed kenden, maar dat was helemaal niet zo.

Uiteindelijk hebben we een indrukwekkend bedrag ingezameld. Ook wijkbewoners hebben gul gegeven. Het past wel bij Emmerhout: iedereen doet mee, maar wel op individuele basis. In Emmerhout zijn we behoorlijk op onszelf, maar nu was er veel saamhorigheid.

In ons huis hangen nu overal rookmelders. Met onze kinderen hebben we gepraat over wat je doet als er brand is. Nog slaat de paniek soms toe als ik een brandweerwagen hoor. Zo’n gebeurtenis vergeet je nooit.”